Schilderkunst in het teken van een lach en een traan. Zo zou men het spontane werk van Christine Spierings kunnen omschrijven. Deze bewuste autodidacte <….> is een natuurtalent dat haar inspiratie in haar eigen leven en omstandigheden vindt. “Ik schilder helemaal mijn innerlijke wereld” bekende zij zo’n tien jaar geleden, toen ze geregeld bij de inmiddels verdwenen Amsterdamse Galerie Bernard Mantz exposeerde.
In die periode schilderde Christine Spierings (Tilburg, 1943) nog non-figuratief in een Cobra-achtige stijl, die vooral beweeglijk en kleurrijk was. Die abstractie werd ervaren als een bevrijding uit de figuratie, die het begin van haar ontwikkeling bepaalde. Nu zij na lange tijd weer in Amsterdam exposeert blijkt dat Christine Spierings zich weer door de werkelijkheid laat stimuleren, maar dit keer staat deze in het teken van de “menselijke komedie”.
Met een krachtig gebaar en op groot formaat zet ze figuren uit het circus of het theater neer in kleurrijke taferelen, die ook als sprookjes of als droombeelden kunnen worden opgevat. Want fantasie en werkelijkheid gaan bij deze schilderes hand in hand. Zo’n droombeeld is bijvoorbeeld het symbolistische zelfportret met spiegelbeeld in het water. Kleurige vissen houden het zich spiegelende naakt gezelschap.
In andere taferelen verschijnt soms een haan of een hond in beeld. Deze dieren versterken het komedie-karakter van de figuratie waarmee Christine Spierings een eigen vorm voor het door Cobra uitgedragen levensoptimisme heeft uitgevonden. En met name in haar krachtig-spontane naakten, zoals een felrode danseres, betekent die vorm tevens dat zij aansluiting vindt bij de expressionistische traditie.
Ed Wingen,
Hoofdredakteur tijdschrift Kunstbeeld, 10/96